Tips voor zuiniger verlichten
- Doorlichten van de verlichting.
- Lampen zijn uiteraard belangrijk in en rondom een huis. Door de juiste lampen op de juiste plekken toe te passen, kunt u met minder lampen en dus minder energie beter licht in huis halen.
- Lampen zijn tegenwoordig verplicht voorzien van een Energielabel. Hierbij geldt ook: Een lamp met het A-label is het zuinigst. Het G-label is voor lampen die de meeste energie verbruiken. Voorbeeld: Spaarlampen en tl verlichting zijn vaak voorzien van een A of B-label, halogeenverlichting C of D-label en gloeilampen E, F of G-label.
- Regelmatig aan- en uit doen van TL- en spaarlampen kost geen extra energie. Het kan wat extra slijtage geven. Vuistregel van milieucentraal: verlaat u een ruimte voor langer dan 3 minuten, dan loont het de lamp uit te doen.
Spaarlampen
- Spaarlampen zijn het aloude middel tegen een hoge energierekening. De eerste spaarlampen waren groot en ongezellig. De nieuwe generatie spaarlampen is veel kleiner en de kleur van het licht van spaarlampen is een stuk warmer geworden.
- Goedkopere spaarlampen hebben soms een levensduur van slechts 3000 uur, duurdere spaarlampen van 12000 uur. Als u alle lampen die gemiddeld meer dan drie kwartier per dag branden door spaarlampen vervangt, halveert u daarmee het energieverbruik voor verlichting. Ook bij lampen die korter dan drie kwartier per dag branden loont het de moeite om spaarlampen te gebruiken.
- Wilt u een gloeilamp vervangen door een spaarlamp, deel dan het vermogen van de gloeilamp (Watt) door vier. Een gloeilamp van 60 Watt geeft dus net zo veel licht als een spaarlamp van 15 Watt.
- Koopt u een nieuwe armatuur, let er dan op dat deze geschikt is voor een spaarlamp.
- Een spaarlamp kost gemiddeld € 7,- en een gloeilamp € 0,90. Een spaarlamp is in aanschaf dus duurder dan een gloeilamp. Maar die extra kosten verdient u in één jaar weer terug. Op de lange duur zijn spaarlampen erg voordelig. Dat komt door de lage energiekosten en de lange levensduur.
- Veel mensen laten (spaar)lampen in de tuin branden. Nergens voor nodig. Verlicht de tuin alleen als u de tuin in moet en verlicht uw tuin en de omgeving van uw huis met mate.
- Lampen zijn soms voorzien van een dimmer. Dimmers verbruiken vaak ook energie als de lamp niet aanstaat. Ook dit voorkomt u door een aan/uit schakelaar tussen stopcontact en dimmer te plaatsen of de stekker eruit te trekken.
- Een sensor voor verlichting binnen is zo gek nog niet. Vooral ruimten als garages, bijkeukens en kelders is het verlichten middels een sensortje het middel tegen een hele oude kwaal (vergeten buiten het licht uit te doen).
- Als u verlichting tegen inbrekers wilt gebruiken, koop dan een lamp met bewegingssensor.
- Gewone dimmers kunnen niet gebruikt worden bij spaarlampen. Als de spanning te laag wordt, zal de lamp gaan knipperen (pendelen). Hierdoor neemt de levensduur van de lamp snel af.
- Ook een bewegingsmelder of lichtsensor in combinatie met een gewone spaarlamp wordt daarom afgeraden. Als u hierbij TL- of spaarlampen wilt gebruiken, koop dan uitvoeringen die daar speciaal geschikt voor zijn.
Dimmers, sensor-timing en bewegingsmelder
TL-verlichting
- De energiezuinige TL-lamp is vooral in de keuken, garage of op de hobbyzolder een goed alternatief. Voor indirecte verlichting in de woonkamer is de TL ook bruikbaar, mits goed weggewerkt in lichtkoven.
- De lichtkleur van TL kan positief beïnvloed worden door de binnenzijde van de lichtkoof een warme kleur te geven zoals (oker)geel. Ook de kleur van de indirect door TL verlichte wand of het plafond heeft invloed op de lichtkleur.
Halogeenlampen
- Halogeenlampen gebruiken meer elektriciteit dan spaarlampen, maar zijn wat zuiniger dan gloeilampen.
- Vermijd het gebruik van halogeenlampen met een vermogen van meer dan 100 Watt. Deze worden gebruikt in uplighters (vloerarmaturen die vooral licht naar boven stralen). Ze gebruiken erg veel energie. U kunt hiervoor beter spaarlampen gebruiken.
- De meeste halogeenlampen werken niet op 230 maar op 12 Volt, waardoor een transformator noodzakelijk is. Wanneer de aan/uit-schakelaar tussen de transformator en de lamp zit, blijft de transformator ook stroom verbruiken terwijl de lamp uit staat. Dit is ook wel bekend onder de term sluipverbruik. Als u een schakelaar tussen het stopcontact en de transformator plaatst, kunt u alles uit zetten. De stekker eruit trekken helpt natuurlijk ook.
Er zijn verschillende soorten energiezuinige lampen: kijk voor een uitleg over de verschillende soorten www.milieucentraal.nl of kijk op www.philips.nl.